Capucijnapen wonen vrijwel uitsluitend in de bomen. Ze leven in groepen, die in grootte kunnen variëren van een kleine familie tot meer dan 40 leden.
Iedere groep gebruikt vaste paden door het woud en heeft een klein gebied waar hij regelmatig komt, dat echter weer door het gebied van andere groepen overlapt kan worden. |
De intelligentie van een capucijnaap is zeker net zo hoog als die van een chimpansee.
Ze lossen allerlei problemen op, niet door toevallig op een goede methode te stuiten, maar door "na te denken".
Zo gebruiken ze stokken om vruchten door de tralies van de kooi te trekken, en ze zijn slim genoeg om kisten aan te slepen en daarop te klimmen om vruchten boven hun hoofd te pakken.
Spinnen en larven vangen ze door de bast van bomen af te trekken. |
Harde vruchten, noten, torren en eieren slaan ze eerst stuk tegen takken of splijten ze open, alvorens ze op te eten.
Jongen brengen de eerste weken van hun leven door op de rug van hun moeder, waarbij ze zich met handen en voeten in de vacht vasthouden en hun grijpstaart om haar romp geslingerd houden.
Deze positie verlaten ze alleen voor het voeden.
Als een jong wat zelfstandiger wordt, gaat de vader ook meehelpen met de verzorging. |