![]() |
|
|
![]() |
Home |
Laplanduil of Baarduil - Strix nebulosa |
Alfabetisch Register |
|
|
|
|
Leefgebied |
|
|
Voortplanting |
|
 |

Jonge laplanduil |
Het dichte verenkleed beschermt de uil tegen de kou en tegen insecten. |
 |
De laplanduil heeft relatief korte, ronde vleugels en een naar verhouding lange staart.
Deze combinatie maakt het mogelijk snel te manoeuvreren tussen de bomen en
garandeert een effectieve jacht.
De relatief grote vleugels in verhouding tot het kleine lijf maken een langzame vlucht mogelijk met trage, weinig diepe vleugelslagen, regelmatig onderbroken door stukken glijvlucht. |
 |
Laplanduilen hebben indrukwekkende zintuigen. Hij kan vanaf 150 m. hoogte op het gehoor een ritselende muis lokaiseren die onder een 30 cm. dik sneeuwdek zit. |
Prooidieren worden met een beet in de kop gedood. Kleine zoogdieren verslinden ze in z'n geheel, een grote prooi wordt in stukken verdeeld. |
De laplanduil nestelt in dichte, uitgestrekte, hoge sparren- en pijnboombossen.
Jagen doen ze op open terrein, in veen- en ontbost gebied en op open plekken.
Als er te weinig prooidieren zijn kan het gebeuren dat de uilen een jaar niet broeden. |
|
|
Lapland,
Noord-Europa, Noord-Amerika
en Noord-Azië |
3-6 eieren
het aantal eieren
is afhankelijk
van de voedsel-voorraad |
|
|
Leefomgeving |
Broedtijd |
|
|
dichte naaldbossen met open plekken om te jagen |
28-30 dagen |
|
|
Voedsel |
Leeftijd |
|
|
hoofdzakelijk kleine zoogdieren, soms amfibieën
en aas |
|
|
|
Lengte en gewicht |
Bijzonderheden |
|
|
62-70 cm.
spanwijdte
1.40-1.50 m.
500-1000 gram
|
vanwege geruisloze vlucht en onheilspellende roep heeft hij de bijnaam nevelheks |
|
|
|
|
|
|
|
|